! In de reeks onafgewerkte of oude post #OP, gedateerd 04-11-2009.
Voor het eerst sinds 1998 gaat de zeer prestigieuze Prix Goncourt naar een vrouw: Marie Ndiaye. Ik heb het nieuws van de Prix Goncourt 2009 rechtstreeks van Bart Van Loo. Op zijn bleu.blanc.rouge-blog vertelde ik hem dat ik Trois femmes puissantes nog niet gelezen heb, maar wel haar Prix Femina 2001: Rosie Carpe. Met mijn ‘poging tot recensie’ van deze roman, het is eerder een korte lezersimpressie, wil ik hulde brengen aan alle vrouwen, zo geweldig sterk in taal, die het literaire jaar 2009 e.v. gemaakt hebben en maken. Even onverslaanbaar als hun vrouwelijke personages. Meteen draag ik deze post op aan de uiterst krachtige ‘man van taal’, romanist- schrijver-spreker-recensent-acteur-causeur-blogger Bart Van Loo van o.a. Als kok in Frankrijk, Parijs retour, Oot Kwisien Literair, Knack, De Standaard, TVlivre, bleu.blanc.rouge en O Vermiljoenen spleet dat in februari 2009 met rode oortjes wordt verwacht. Maar nu terug naar Marie Ndiaye en Rosie Carpe.
Rosie Carpe van Marie Ndiaye, een minirecensie
Rosie Carpe vertelt over het triestige, troosteloze en gore leven van een jonge vrouw uit een marginaal Frans gezin. Marie Ndiaye won er zoals gezegd de Prix Femina mee in 2001. Maar wie is Marie Ndiaye en wie toch haar ontaarde romanfiguur Rosie Carpe?
Een interessante eerste kennismaking met Marie Ndiaye vinden zoekers in eerste instantie bij Bart Van Loo en via de links in de Franstalige Wikipedia.
Rosie Carpe is naast het personage Lagrand met wie ze een liefdesverhouding beleeft, dé hoofdfiguur in een gezinsdrama dat de miserie van een vrouw in de rafelrand van de hedendaagse samenleving schrijnend portretteert. Tijd: we naderen het millennium. Plaats: Frankrijk en Guadeloupe. Focus: ontaarde moeders, vermaledijde vaders, kortom kinderen in de knoei met zichzelf die op hun beurt het ouderschap en het leven tout court in liefdeloosheid, armoede en mislukking niet aan kunnen.Titi, Rosies zoontje, is het slachtoffer van haar onmacht. Hoe zou een mens, Rosie en/of Lagrand dit onheilstij toch kunnen keren?
Naturalisme nù. Het lexicon liegt er niet om: bloedeloze rozen – grauwe gezichten – lelijke, kalende hoofden – gesprongen lippen – piepende adem – klapperende tanden (van miserie als zoon Lagrand zijn krankzinnige moeder bezoekt) – incest van Rosies moeder die 50 plus nog zwanger wordt – Titi als bleek, mager kind met witte spillebeentjes, een ouwelijk broos mannetje van zes, half debiel – loodzware ongerustheid – raadselachtige, kwalijke afkeer – vieze deurknoppen – kinderverwaarlozing – bedrog – leugens – armzalige, meedogenloze hebzucht – het gevoel van mislukking en eenzaamheid – geen tempering door enige sympathie, door elementair medelijden.
Melodrama en pathos? Een nachtmerrie, zegt de gezaghebbende recensent Alle Lansu. Met een indringende uitwerking op de lezer. Onverslaanbaar, zijn ze, de vrouwen bij Marie Ndiaye, zegt die andere gezaghebbende recensent Margot Dijkgraaf die Marie Ndiaye met Toni Morrison vergelijkt. (Marie Ndiaye wordt ook de ‘Franse Toni Morrison’ genoemd.)
Bij de eerste [Toni Morrison] zijn die vrouwen onderling verbonden door het verhaal, bij de [Marie Ndiaye] tweede is de rode draad van symbolische en magische aard, zoals in de verschijningen van diverse vogels, symbool van dreiging en onrecht. Morrisons vrouwen kunnen als individu niet overleven, zoals ze zei in een interview met deze krant (CS, 14.05.04). Ndiaye geeft haar vrouwen een harde kern, een onaantastbaar besef van uniek mens-zijn, dat hen overeind houdt, ook, bij verdriet, in mensonterende situaties.
Als de jury werkelijk de roman wil bekronen die ruimschoots boven de andere uitsteekt, dan geeft zij Marie Ndiaye maandag de Prix Goncourt.
NDIAYE, MARIE, Rosie Carpe, (uit het Frans vertaald door Pauline Sarkar), De Geus, Breda, 2007, 351 pagina’s.
Marie Ndiaye op À la française, juni 2012.